25 jaar ervaring
96% Slagingskans
9.7 Klantscore

Motorrijles Praktijk

De rijopleiding is onderverdeeld in 6 verschillende niveaus, om op examen-niveau te komen moet je elk niveau beheersen. Tijdens jouw rijlopleiding zul je drie verschillende examens afleggen; het theorie-examen, het praktijkexamen voertuigbeheersing (AVB) en het praktijkexamen verkeersdeelname (AVD)

 

AVB Voertuigbeheersing

Het eerste onderdeel van het lesprogramma is voertuigbeheersing (AVB). Dit onderdeel wordt afgesloten met een AVB praktijkexamen. Je kan op voor het examen zodra je alle onderdelen goed beheerst.

5 langzame oefeningen

3 snelle oefeningen

3 rem oefeningen

1 parkeer oefening

AVD Verkeersdeelname

Na het behalen van je AVB voertuigbeheersing examen, gaat het tweede deel van het lesprogramma van start. We gaan de weg op en daadwerkelijk deelnemen aan het verkeer. Ook dit onderdeel wordt afgesloten met een AVD praktijkexamen. Je kan op voor het examen zodra je alle onderdelen goed beheerst.

Binnen de bebouwde kom

Buiten de bebouwde kom

AVD Praktijkexamen

Natuurlijk wordt je motorrijles afgesloten met een praktijkexamen verkeersdeelneming, dit duurt in totaal maximaal 55 minuten. Het rijden kan beginnen en duurt ongeveer 40 minuten. Waarschijnlijk rij je een bekende route van de motorrijles. De examinator en je rij-instructeur volgen in een auto. Jij zal de opdrachten via de portofoon van de instructeur te horen krijgen. 

Aandachtspunten en examenroutes

De examinator let onder meer op jouw kijkgedrag, de plaats op de weg en of je voldoende rekening houdt met andere weggebruikers. In elk examen zit een stukje snelweg, verkeerspleinen, gelijkwaardige kruispunten en voorrangskruispunten. Examenroutes gaan meestal richting Amsterdam-Noord, Badhoevedorp, Zwanenburg richting Lisse of gewoon door Amsterdam-West.

Bravok G

Door je instructeur word je voorgesteld aan je examinator. Vervolgens wordt je legitimatie, theoriecertificaat en AVB-examen op geldigheid gecontroleerd. De examinator legt uit wat er van je wordt verwacht en vervolgens wordt een oogtest gedaan. Hierna loop je naar buiten om de BRAVOK test te doen.

Voor je AVD examen stelt de examinator een aantal technische vragen over je motor. Om deze technische controlepunten makkelijk te onthouden is er een ezelsbruggetje bedacht: de BRAVOK G. B (Banden, Brandstof) R (Remmen) A (Accu, Aandrijving) V (Verlichting, Vering), O (Olie) K (Koeling) en G (Gehoor).

Banden moeten voldoende lucht hebben. Bekijk het instructieboekje voor de informatie over de bandenspanning. De ventieldop moet aanwezig zijn om het ventiel te beschermen tegen vuil, vocht en roest. Profieldiepte is wettelijk 1 mm toegestaan, maar vanaf 2mm is het al gevaarlijk! Uitgedroogd en scheurtjes is ook niet best, zie de dot code op de zijkant van de band. Versleten is een band als hij ongelijkmatig is versleten of minder dan 2mm profieldiepte heeft.

De voorrem is de belangrijkste rem en moet voldoende druk opbouwen, dan voelt deze hard aan. De remhendel mag niet helemaal tot het handvat in te trekken zijn (vrije slag). Het eerste stukje is er geen remwerking. Het remvloeistof reservoir vindt je rechts op het stuur. Hierop zit een kijkglaasje waarin je een belletje ziet. Als het remvloeistof reservoir helemaal leeg is, dan geen remvloeistof bijvullen maar dan zijn “A” de remmen versleten of ‘B’ is er een lekkage in het remsysteem. Slijtage van de remblokken; hoe meer deze versleten zijn, hoe lager het niveau van de remvloeistof is. Ook de achterrem moet voldoende druk opbouwen en het pedaal moet een vrije slag hebben.

De accu kun je vinden onder de buddyseat en moet deugdelijk bevestigd zijn. De accupolen mogen geen roest of bloemkolen vertonen. Indien het vloeistofniveau in de accu te laag is, laadt de accu niet goed meer op. Elke 2 jaar is de accu waarschijnlijk aan vervanging toe.

Er zijn 3 verschillende soorten aandrijving: een ketting komt het meest voor, maar het kan ook een cardan en een getande riem zijn.

Bij een ketting moet er moet ongeveer 3 cm speling op de ketting staan. Dit meet je aan de onderkant in het midden tussen het voor- en achtertandwiel. De ketting is versleten als de tandwielen scherp aanvoelen. Ketting en tandwielen altijd gelijktijdig vervangen. Ketting mag er niet zilverkleurig uit zien, dan moet hij ingevet worden voor een langere levensduur.

Een cardan is zeer onderhoudsvriendelijk. Controleer zo af en toe wel de spanning en of er geen sprake is van lekkage.

De getande riem mag niet uitgedroogd zijn. Slijtage van de tanden moet ook goed op worden gelet.

De voor- en achtervering dient schoon te zijn en mogen geen lekkage vertonen. Vuil op de voorvork door bijvoorbeeld dode insecten, kan duiden op olie lekkage. De demping mag geen lekkage vertonen. De achtervering mag enkel minimale roestvorming vertonen. Rijd je met een duopassagier dan kun je de de vering wat stugger afstellen, dat is beter voor de stabiliteit. Wat de afstel mogelijkheden zijn, kun je vinden in het instructieboekje van je motor.

Dim- en grootlicht, richtingaanwijzers, remlicht, seinlicht, claxon en controlelampjes. De verlichting moet werken en schoon zijn. Tijdens het AVD-examen controleer je de verlichting met de examinator. Het remlicht van de voorrem en van de achterrem hebben aparte schakelaars. Bij de controle van de verlichting dien je deze dus ook apart van elkaar te bedienen. Achterlichten kun je controleren door je hand er voor te houden terwijl je de remhendel inknijpt.

Controleer het oliepeil voor het starten met een koude motor. Je kunt dit aflezen door het peilglas of door de peilstok. De motor moet rechtop staan voor een betrouwbare meting. Hoeveel en welke olie je moet bijvullen staat in het instructieboekje van je motor.

Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd worden. Houdt de radiateur schoon. Uiteraard alleen schoonmaken als de motor helemaal is afgekoeld! Een veel gestelde vraag is of je motor luchtgekoeld of vloeistof gekoeld is.

De G staat voor gehoorbescherming. Rij nooit zonder gehoorbescherming. De rijwind alleen al is voldoende voor een gehoorbeschadiging.